ting
Deens
Uitspraak
- IPA: [tˢeŋˀ]
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Oudnoorse þing.
Zelfstandig naamwoord
ting g
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | ting | tingen | ting | tingene |
genitief | tings | tingens | tings | tingenes |
Verwijzingen
- ting in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.