titter

Engels

Uitspraak
  • IPA: /tɪtə(r)/
enkelvoud meervoud
titter titters

Zelfstandig naamwoord

titter

  1. gegiechel
vervoeging
onbepaalde wijs to  titter 
he/she/it  titters 
verleden tijd  tittered 
voltooid
deelwoord
 tittered 
onvoltooid
deelwoord
 tittering 
gebiedende wijs  titter 

Werkwoord

titter

  1. giechelen



Noors

Woordafbreking
  • tit·ter
Naar frequentie 15548

Werkwoord

titter

  1. tegenwoordige tijd van titte
Afgeleide begrippen
  • titter ut
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.