tjur
Deens
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: /ˈtjuɐ̯ˀ/
Woordafbreking
- tjur
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord þiðurr.
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | tjur | tjuren | tjurer | tjurene |
genitief | tjurs | tjurens | tjurers | tjurenes |
Zelfstandig naamwoord
tjur g
Synoniemen
- (taxonomisch) Tetrao urogallus
Hyperoniemen
- (taxonomisch) Tetraonidae , skovhøns
Afgeleide begrippen
- hønsefugl, årfugl
Verwijzingen
- tjur in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.