toegankelijkheid

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  toegankelijkheid    (hulp, bestand)
  • IPA: /tuˈɣɑŋkələkˌhɛit/ (5 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /tuˈχɑŋkələkɦɛɪ̯t/
    • (Vlaanderen, Brabant): /tuˈɣɑŋkələkɦɛːt/
    • (Limburg): /tuˈɣɑŋkəlɪkhɛɪ̯d/
Woordafbreking
  • toe·gan·ke·lijk·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord toegankelijkheid toegankelijkheden
verkleinwoord (toegankelijkheidje) (toegankelijkheidjes)

Zelfstandig naamwoord

detoegankelijkheidv

  1. de mate waarin het mogelijk is toegang tot iets te krijgen
    • Dit bevordert de toegankelijkheid tot dit gebouw. 
  2. de mate waarin iets begrijpelijk is voor de lezer of toehoorder
     De jury, onder leiding van schrijver Nelleke Noordervliet, prijst het boek om zijn visie, gedegenheid en toegankelijkheid. "Ondanks de vele details en wetenswaardigheden verliest het het grote verhaal van de taal nooit uit het oog."[1]
  3. (informatica) de mogelijkheden die een gebruiker of moderator heeft om invloed uit te oefenen op de werking van de software
    • Een moderator heeft meer toegankelijkheden dan een gewone gebruiker. 
Synoniemen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord toegankelijkheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Taalboekenprijs voor 'biografie van het Nederlands'” (Zaterdag 10 oktober 2020, 11:13), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.