tolken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tolken    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • tol·ken
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
tolken
tolkte
getolkt
zwak -t volledig

Werkwoord

tolken

  1. inergatief gesproken- of gebarentaal terstond vertalen
    • De radiotoespraak wordt in het Fins uitgesproken, is er iemand nodig die Fins-Nederlands kan tolken. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

detolkenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord tolk
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord tolken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.