tongen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tongen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈtɔŋə(n)/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ton·gen
Woordherkomst en -opbouw
  • ww afgeleid van  tong zn  met het achtervoegsel -en [1] [2]
  • zn  tong zn  met de uitgang -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
tongen
tongde
getongd
zwak -d volledig

Werkwoord

tongen

  1. inergatief tongzoenen
enkelvoud meervoud
naamwoord - tongen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

detongenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord tong
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (straalvinnigen) familie Soleidae  in de orde van de Platvissen (Pleuronectiformes )

Gangbaarheid

  • Het woord tongen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.