tonicum

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tonicum    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • to·ni·cum
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het modern Latijn, in de betekenis van ‘versterkend middel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1734 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord tonicum tonica
tonicums
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hettonicumo [3]

  1. versterkend of opwekkend middel

Gangbaarheid

  • Het woord tonicum staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
62 %van de Nederlanders;
69 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.