torn

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  torn    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • torn

Werkwoord

vervoeging van
tornen

torn

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tornen
    • Ik torn. 
  2. gebiedende wijs van tornen
    • Torn! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tornen
    • Torn je? 

Gangbaarheid

  • Het woord torn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
75 %van de Nederlanders;
37 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Engels

Werkwoord

torn

  1. voltooid deelwoord van tear

Zweeds

Zelfstandig naamwoord

torn o

  1. toren (gebouw)
  2. toren (schaakstuk)
Verbuiging
torns enkelvoud meervoud
  onbepaald bepaald onbepaald bepaald
  nominatief     torn     tornet     torn     tornen  
  genitief     torns     tornets     torns     tornens  
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.