tornooi
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: tornooi (hulp, bestand)
- IPA: / tɔrˈnoj / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- tor·nooi
Woordherkomst en -opbouw
- via Middelnederlands tornooy / tornoy van Oudfrans tournoi / tournei [1][2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tornooi | tornooien |
verkleinwoord | tornooitje | tornooitjes |
Zelfstandig naamwoord
het tornooi o
- (sport) georganiseerde reeks wedstrijden waarin ploegen of individuele spelers het tegen elkaar opnemen, met als doel achteraf een winnaar te kunnen aanduiden.
Schrijfwijzen
- toernooi (tegenwoordig meer gangbare uitspraakvariant)
Opmerkingen
- De uitspraakvariant "tornooi" is in Nederland verouderd.
Vertalingen
1.
Werkwoord
vervoeging van |
---|
tornooien |
tornooi
Gangbaarheid
- Het woord tornooi staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tornooi" herkend door:
7 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.