tortel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tortel    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈtɔrtəl/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • tor·tel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tortel tortels
verkleinwoord torteltje torteltjes

Zelfstandig naamwoord

detortelv/m

  1. tortelduif
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
tortelen

tortel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tortelen
    • Ik tortel. 
  2. gebiedende wijs van tortelen
    • Tortel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tortelen
    • Tortel je? 

Gangbaarheid

  • Het woord tortel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
86 %van de Nederlanders;
78 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.