traer

Spaans

Uitspraak
  • IPA: /tɾaˈeɾ/
Woordafbreking
  • tra·er

Werkwoord

traer

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
traer
traía
traído
volledig
  1. onovergankelijk brengen, halen
  2. veroorzaken, ten gevolge hebben
  3. dragen (van kleding)
Synoniemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.