tranche

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tranche    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • tran·che
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tranche tranches
verkleinwoord trancheje
tranchetje
tranchejes
tranchetjes

Zelfstandig naamwoord

detranchev/m

  1. plak, stuk
  2. deel van een hoofdsom

Gangbaarheid

  • Het woord tranche staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
80 %van de Nederlanders;
75 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.