transfusie

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  transfusie    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • trans·fu·sie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘overbrenging van bloed’ voor het eerst aangetroffen in 1668 [1]
  • afgeleid van fusie met het voorvoegsel trans-
enkelvoud meervoud
naamwoord transfusie transfusies
verkleinwoord transfusietje transfusietjes

Zelfstandig naamwoord

detransfusiev

  1. (medisch) het inbrengen van bloed in het bloedvatenstelsel
    • De transfusie is succesvol verlopen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord transfusie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.