transseksueel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  transseksueel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • trans·sek·su·eel
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘iemand die naar zijn of haar gevoel met de verkeerde geslachtskenmerken is geboren’ voor het eerst aangetroffen in 1970 [1]
  • afgeleid van seksueel met het voorvoegsel trans- [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord transseksueel transseksuelen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

detransseksueelm

  1. (lhbt) iemand die het gevoel heeft tot de andere sekse te behoren en die een geslachtsverandering verlangd of ondergaan heeft
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen transseksueeltransseksuelertransseksueelst
verbogen transseksueletransseksueleretransseksueelste
partitief transseksueelstransseksuelers-

Bijvoeglijk naamwoord

transseksueel

  1. (lhbt) de geaardheid hebben van een transseksueel
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord transseksueel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.