trassen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: trassen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈtrɑsə(n) / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- tras·sen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
trassen |
traste |
getrast |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
trassen
Zelfstandig naamwoord
de trassen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord tras
Gangbaarheid
- Het woord trassen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "trassen" herkend door:
29 % | van de Nederlanders; |
20 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ trassen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.