triatleet

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  triatleet    (hulp, bestand)
  • IPA: /'triɑtlet/
Woordafbreking
  • tri·at·leet
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord triatleet triatleten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

detriatleetm

  1. (sport) iemand die een triatlon loopt, fietst en zwemt
    • Er viel ook nog een geboren Amsterdammer in de prijzen. Triatleet Jetze Plat werd door zijn collega's uitverkozen tot paralympiër van het jaar. Plat verliet Amsterdam en woont inmiddels in Vrouwenakker. [1] 
    • Sportman van het jaar werd triatleet Joost Somsen, die vorig jaar diverse belangrijke wedstrijden won en inmiddels is toegevoegd aan de talentenopleiding van de Nederlandse Triathlonbond. [2] 
    • De Nederlandse Triathlon Bond (NTB) adviseerde triatleten dinsdag zich niet in te schrijven voor Ican Amsterdam. De Spaanse triatlonorganisatie probeert al drie jaar voet aan de grond te krijgen in Amsterdam, maar na twee mislukte edities heeft NTB er geen vertrouwen meer in. [3] 
Hyperoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord triatleet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.