trimmer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  trimmer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • trim·mer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord trimmer trimmers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

detrimmerm

  1. (sport) iemand die trimt
  2. iets waarmee men kan trimmen
  3. (elektrotechniek) kleine variabele condensator
Verwante begrippen
Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord trimmer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.