trocheus

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  trocheus    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • tro·che·us
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘versvoet (lang-kort)’ voor het eerst aangetroffen in 1734 [1] [2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord trocheus trocheeën
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

detrocheusm

  1. (letterkunde) versvoet van een beklemtoonde lettergreep, gevolgd door een onbeklemtoonde
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord trocheus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
23 %van de Nederlanders;
26 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.