trot

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  trot    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • trot
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘draf’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1583 [1] [2] [3] [4]

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord

enkelvoud meervoud
naamwoord trot -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

trot [5] [6] [7] [8] [9] [10]

  1. draf

Werkwoord

vervoeging van
trotten

trot

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van trotten
  2. gebiedende wijs van trotten

Gangbaarheid

  • Het woord trot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.