truttig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  truttig    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • trut·tig
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van trut met het achtervoegsel -ig
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen truttigtruttigertruttigst
verbogen truttigetruttigeretruttigste
partitief truttigstruttigers-

Bijvoeglijk naamwoord

truttig

  1. stijf van kleding, gedrag e.d, benepen, burgerlijk vooral betrekking hebbend op vrouwen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord truttig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.