benepen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  benepen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·ne·pen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘benauwd’ voor het eerst aangetroffen in 1599 [1]
  • [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen benepenbenepenerbenepenst
verbogen benepenste
partitief benepensbenepeners-

Bijvoeglijk naamwoord

benepen [3]

  1. benauwd, angstig
  2. bekrompen
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord benepen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
87 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.