tuchtig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tuchtig    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • tuch·tig
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van tucht met het achtervoegsel -ig
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen tuchtigtuchtigertuchtigst
verbogen tuchtigetuchtigeretuchtigste
partitief tuchtigstuchtigers-

Bijvoeglijk naamwoord

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord
tuchtig [1] [2]

    Afgeleide begrippen

    Werkwoord

    vervoeging van
    tuchtigen

    tuchtig

    1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tuchtigen
      • Ik tuchtig. 
    2. gebiedende wijs van tuchtigen
      • Tuchtig! 
    3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tuchtigen
      • Tuchtig je? 

    Gangbaarheid

    • Het woord tuchtig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

    Verwijzingen

    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.