tucht

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tucht    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • tucht
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘discipline’ voor het eerst aangetroffen in 1558 [1] [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord tucht -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

detuchtv/m

  1. discipline
Antoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord tucht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.