uitbijten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  uitbijten    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • uit·bij·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitbijten
beet uit
uitgebeten
klasse 1 volledig 1-2
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitbijten
bijtte uit
uitgebijt
zwak -t volledig 3

Werkwoord

uitbijten [1] [2]

  1. overgankelijk door een bijtende stof aantasten
  2. overgankelijk door te bijten (met tanden) wegnemen uit
  3. overgankelijk vrijmaken door het hakken van bijten (in het ijs)
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord uitbijten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
87 %van de Nederlanders;
70 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.