uitdager

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  uitdager    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • uit·da·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord uitdager uitdagers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deuitdagerm

  1. iemand die het opneemt tegen een leidende persoon
    • De uitdager nam de strijd op tegen de heersende wereldkampioen. 
     Eind vorige maand werd Macron herkozen als president. Hij kreeg 58,54 procent van de stemmen en versloeg daarmee zijn uitdager Marine Le Pen.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord uitdager staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron “Macron kiest ervaren Élisabeth Borne als premier, als tweede vrouw ooit” (16 mei 2020), NOS
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.