uitfaden

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  uitfaden    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • uit·fa·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitfaden
fadede uit
uitgefaded
zwak -d volledig

Werkwoord

uitfaden

  1. ergatief (muziek) geleidelijk afnemen van geluidsvolume
    • Als haar laatste nummer is uitgefaded roept de dj ons op tot een applaus. [1]
Afgeleide begrippen
  • uitfading

Gangbaarheid

  • Het woord uitfaden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
41 %van de Nederlanders;
44 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. De onbekenden, Gabriel Roth
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.