uitgestrekt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  uitgestrekt    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • uit·ge·strekt
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van: uitstrekken…
verbogen vorm: uitgestrekte

uitgestrekt

  1. voltooid deelwoord van uitstrekken
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen uitgestrektuitgestrekteruitgestrektst
verbogen uitgestrekteuitgestrektereuitgestrektste
partitief uitgestrektsuitgestrekters-

Bijvoeglijk naamwoord

uitgestrekt [1]

  1. in tijd of plaats zeer uitgebreid, met een groot oppervlakte, met een grote tijdsspanne
     Er waren geen uitgestrekte zandvlaktes met golvende duinen zoals in de Afrikaanse Sahara.[2]
Hyponiemen
  • wijduitgestrekt
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord uitgestrekt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.