uitgifte

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  uitgifte    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • uit·gif·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord uitgifte uitgiften
uitgiftes
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deuitgiftev

  1. het uitgeven, op de markt brengen
  2. officieel afschrift
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • uitgifteband, uitgiftebeleid, uitgiftedatum, uitgiftekantoor, uitgiftekoers, uitgiftepremie, uitgifteprijs, uitgiftepunt

Gangbaarheid

  • Het woord uitgifte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.