uithouder

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  uithouder    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • uit·hou·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord uithouder uithouders
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deuithouderm

  1. voorwerp om iets ergens weg van te houden
  2. iemand die kan uithouden (volhouden)
Hyponiemen
  • [1] kraanbalkuithouder, kraanuithouder, schroefasuithouder
Afgeleide begrippen
  • [1] uithouderhoek

Gangbaarheid

  • Het woord uithouder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.