uitkoken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  uitkoken    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • uit·ko·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitkoken
kookte uit
uitgekookt
zwak -t volledig

Werkwoord

uitkoken [1]

  1. overgankelijk door koken reinigen, zuiveren
  2. overgankelijk door koken ontdoen van vet
Afgeleide begrippen
  • uitkooksel

Gangbaarheid

  • Het woord uitkoken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.