uitproberen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  uitproberen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • uit·pro·be·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘op bruikbaarheid testen, op de proef stellen’ voor het eerst aangetroffen in 1932 [1]
  • samenstelling van  uit bw  en  proberen ww 
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitproberen
probeerde uit
uitgeprobeerd
zwak -d volledig

Werkwoord

uitproberen

  1. overgankelijk van tevoren proberen of het bevalt
    • Ze wilden de boot eerst uitproberen voordat ze ermee op vakantie gingen. 
     Een geuzennaam die alleen hij mocht gebruiken en die ik daarna direct uitprobeerde in gebarentaal.[2]
     Hier was duidelijk het verschil in leeftijd te zien: jonge kerels willen alles uitproberen, hoe gevaarlijker hoe beter.[2]
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord uitproberen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.