uitscheen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: uitscheen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈœytsxen / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- uit·scheen
Woordherkomst en -opbouw
- op te vatten als samenstelling van uit bw en scheen ww
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uitschijnen |
uitscheen
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitschijnen
- ... dat ik uitscheen.
- ... dat jij uitscheen.
- ... dat hij, zij, het uitscheen.
- ... dat ik uitscheen.
Gangbaarheid
- Het woord uitscheen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.