uitvreter

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  uitvreter    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • uit·vre·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord uitvreter uitvreters
verkleinwoord uitvretertje uitvretertjes

Zelfstandig naamwoord

deuitvreterm

  1. iemand die uitvreet
    • deze uitvreter leeft al maanden op mijn kosten 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord uitvreter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
84 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.