uitwijden
Niet te verwarren met: uitweiden |
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: uitwijden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- uit·wij·den
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van uit bw en wijden ww [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitwijden |
wijdde uit |
uitgewijd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
uitwijden
- ergatief wijder worden
- De weg was geleidelijk uitgewijd, nadat we de nauwe pas verlaten hadden.
- overgankelijk wijder maken
- Je hebt die trui daarmee wel erg uitgewijd.
Opmerkingen
- Dit woord is niet opgenomen in de Woordenlijst van de Taalunie, maar zie dit advies.
Gangbaarheid
- Het woord uitwijden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.