uitzending

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  uitzending    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • uit·zen·ding
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord uitzending uitzendingen
verkleinwoord uitzendinkje uitzendinkjes

Zelfstandig naamwoord

deuitzendingv

  1. (media) het uitzenden van een programma van radio of televisie
    • De uitzending werd onderbroken om het schokkende nieuws te melden. 
  2. het zenden van een persoon naar een verre post
    • Zijn uitzending naar de oerwouden van Papoea-Nieuw-Guinea had veel voeten in de aarde. 
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord uitzending staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.