uniforme

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  uniforme    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • uni·for·me

Bijvoeglijk naamwoord

uniforme

  1. verbogen vorm van de stellende trap van uniform

Gangbaarheid

  • Het woord uniforme staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.


Spaans

enkelvoud meervoud
uniforme capos

Zelfstandig naamwoord

uniforme m

  1. uniform
    • Había un enorme Jaguar aparcado a pocos metros. El chófer, de uniforme gris oscuro, casi negro, leía un periódico apoyado en el capó.  [1]

Verwijzingen

  1. Arturo Pérez-Reverte, El club Dumas, 1993 (2008 uitg., ISBN 978-84-663-2070-2)
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.