uniformiteit

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  uniformiteit    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • uni·for·mi·teit
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gelijkvormigheid’ voor het eerst aangetroffen in 1721 [1]
  • afgeleid van uniform met het achtervoegsel -iteit [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord uniformiteit uniformiteiten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deuniformiteitv [3]

  1. het uniform zijn
  2. eenvormigheid, gelijkvormigheid
  3. eentonigheid
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord uniformiteit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.