uvær

Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈʉːʋæːɾ /
Woordafbreking
  • uvær
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoordse woord  úveðr zn  "onweer" met het voorvoegsel u-
Naar frequentie 8601
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   uvær     uværet     uvær     uværa
uværene  
genitief   uværs     uværets     uværs     uværas
uværenes  

Zelfstandig naamwoord

uvær, o

  1. (meteorologie) noodweer, onweer, slecht weer, storm, stormweer
    «Fuglen kom uti uvær og måtte nødlande. »
    De vogel kwam uit in de storm en moest een noodlanding maken.
Afgeleide begrippen
Typische woordcombinaties
  • plagg for uvær
kleding geschikt voor stormweer
  • voldsomt uvær
een gewelddadige storm
Opmerkingen

Nynorsk

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈʉːʋæːɾ /
Woordafbreking
  • uvær
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoordse woord  úværr zn  "onplezierig" met het voorvoegsel u-
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud uvær uværare uværast
o enkelvoud uvært
meervoud uvære
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
uvære uværare uværaste

Bijvoeglijk naamwoord

uvær

  1. ongerust, ontevreden
    «Eg er så uvær i dag.»
    Ik bin vandaag zo ontevreden.
Synoniemen
  •  uhyggjeleg bn 
  •  ukoseleg bn 
Afgeleide begrippen
  •  uværig bn 
  •  uværug bn 
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.