vært

Deens

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈvæɐ̯d /
Woordafbreking
  • vært
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Middelnederduitse woord "wert", dat met het Deense werkwoord "varte (op)" (= bedienen) verwant is
Naar frequentie 4117
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   vært     værten     værter     værterne  
genitief   værts     værtens     værters     værternes  

Zelfstandig naamwoord

vært, o

  1. waard (baas van een herberg of taveerne)
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
  • værtinde (vrouwelijke vorm van vært)
Uitdrukkingen en gezegden
  • gøre regning uden vært
buiten de waard rekenen

Verwijzingen

    Noors

    Woordafbreking
    • vært
    Naar frequentie 130

    Werkwoord

    vært

    1. voltooid deelwoord van være (betekenis: zijn)

    Nynorsk

    Woordafbreking
    • vært

    Bijvoeglijk naamwoord

    vært, o

    1. onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van vær
    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.