waard

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  waard    (hulp, bestand)
  • IPA: /wart/ (1 lettergreep); /ʋaːrt/
Gelijkklinkende woorden
Woordafbreking
  • waard
Woordherkomst en -opbouw
[A] enkelvoud meervoud
naamwoord waard waarden
verkleinwoord waardje waardjes

Zelfstandig naamwoord

[A]dewaardm

  1. (beroep) (horeca) baas van een herberg, taveerne of café
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Buiten de waard rekenen
Niet gerekend hebben op hoe anderen er werkelijk over denken
Spreekwoorden
  • Zoals de waard is, vertrouwt hij zijn gasten.
Een mens denkt net zo over een ander als die over zichzelf denkt, dus iemand die zelf oneerlijk is denkt dat anderen ook oneerlijk zijn
Vertalingen
[B] enkelvoud meervoud
naamwoord waard waarden
verkleinwoord waardje waardjes

[B]dewaardv/m

  1. (aardrijkskunde) vlak land in een rivierengebied
Synoniemen
  • weerd (uitspraakvariant)
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • waardland, waardzegge
[C] enkelvoud meervoud
naamwoord waard waarden
verkleinwoord waardje waardjes

[C]dewaardm

  1. (dierkunde) mannelijke eend
Synoniemen
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen waardwaarderwaardst
verbogen waardewaarderewaardste
partitief waardswaarders-

Bijvoeglijk naamwoord

[D] waard

  1. predicatief: ~ zijn in geld uitdrukbaar zijn
    • Dat huis is veel minder waard geworden. 
  2. predicatief: ~ zijn anders dan financieel belang hebben
    • Hij is wel wat beter maar nog steeds niet veel waard. 
     Ik bladerde erdoorheen en las eindeloze verhalen over hoe geweldig die burger was: ‘Goddelijk – al dat lopen waard’, ‘Drie Michelinsterren’, ‘Nog nooit zo’n grote burger gezien’ en ‘Ik ga een franchise openen in Londen’.[14]
  3. geacht, beste
    • Waarde landgenoten! 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Antoniemen
Uitdrukkingen en gezegden
  • De eerste klap is een daalder waard.
wie het eerste begint heeft de meeste kans op overwinning
  • De ene dienst is de andere waard.
wanneer iemand helpt, doet men graag iets terug
  • Een goed hart is goud waard.
je treft niet snel meer mensen met een goed karakter
  • [2] eigen haard is goud waard
    een gezin en woning zijn het belangrijkste wat een mens kan hebben
  • Geen knip voor de neus waard zijn
zijn vak niet kennen en er geen verstand van hebben
  • Het sop is de kool niet waard.
een onderwerp is te onbelangrijk om er aandacht aan te geven
  • Parijs is wel een mis waard.
om een voordeel te behalen bij tegenstanders aansluiten
  • Wie geeft wat hij heeft, is waard dat hij leeft.
als je zoveel geeft zoveel je kunt, dan kan niemand je iets verwijten
Vertalingen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord waard staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[15]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.