valencià

Niet te verwarren met: Valencia, València

Catalaans

Bijvoeglijk naamwoord

valencià

  1. Valenciaans
    «Nosaltres hem nascut a València i som valencians.[1]»
    Wij zijn geboren in Valencia en zijn Valencianen.
enkelvoud meervoud
valencià valencians

Zelfstandig naamwoord

valencià m

  1. Valenciaans (persoon)
    «La llengua dels valencians és el valencià.[2]»
    De taal van de Valencianen is het Valenciaans.
  2. Valenciaans (dialect)
    «Som valencians i el nostre idioma és el valencià; en ell devem parlar i en ell devem escriure.[3]»
    We zijn Valencianen en onze spraak is het Valenciaans; en wij moeten haar spreken en haar schrijven.
Verwante begrippen

Verwijzingen

  1. M. Sanchis Guarner, La Llengua dels Valencians, 1978 (1989 uitg., ISBN 84-7502-082-8)
  2. M. Sanchis Guarner, La Llengua dels Valencians, 1978 (1989 uitg., ISBN 84-7502-082-8)
  3. M. Sanchis Guarner, La Llengua dels Valencians, 1978 (1989 uitg., ISBN 84-7502-082-8)
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.