vanger

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vanger    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • van·ger
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van vangen met het achtervoegsel -er[1]
enkelvoud meervoud
naamwoord vanger vangers
verkleinwoord vangertje vangertjes

Zelfstandig naamwoord

devangerm

  1. iemand die vangt
  2. iets dat (op)vangt
Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord vanger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.