vastkluisteren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vastkluisteren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • vast·kluis·te·ren
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vastkluisteren [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vastkluisteren
kluisterde vast
vastgekluisterd
zwak -d volledig
  1. met kluisters of ketenen ergens aan vastmaken
  2. (figuurlijk) ergens aan gebinden; ergens toe verplichten
     Ze keek met wijdopen ogen naar het maanlicht en de schaduwen, verwachtte elk moment zijn dode gezicht te zien en voelde dat de stilte die boven en in het huis heerste haar vastgekluisterd hield.[2]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord vastkluisteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.