ventiel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ventiel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ven·tiel
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘luchtklep’ voor het eerst aangetroffen in 1641 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord ventiel ventielen
verkleinwoord ventieltje ventieltjes

Zelfstandig naamwoord

hetventielo

  1. (werktuigbouwkunde) klep waardoor een gas of vloeistof in of uit een ruimte kan stromen
  2. (muziek) inrichting in sommige muziekinstrumenten om het instromen en ontsnappen van de lucht te regelen en daardoor de toonhoogte te veranderen
Hyponiemen
  • gasventiel
  • hoofdventiel
  • inspuitventiel
  • kanaalventiel
  • klepventiel
  • kogelventiel
  • kropventiel
  • ladingsventiel
  • luchtaanzetventiel
  • luchtventiel
  • magneetventiel
  • oliedrukventiel
  • ontlastventiel
  • snelsluitventiel
  • snuifventiel
  • speelventiel
  • springventiel
  • terugslagventiel
  • toetsenventiel
  • uitademingsventiel
  • uitlaatventiel
  • veiligheidsventiel
  • veiligsheidsventiel
  • vertragingsventiel
  • vulventiel
  • zuigventiel
Afgeleide begrippen
  • ventielactuator
  • ventielblik
  • ventieldop
  • ventielfunctie
  • ventielveer
  • ventielzak
  • ventielzede
  • ventielzitting
  • ventiellijn
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ventiel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.