verbouwen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  verbouwen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ver·bou·wen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verbouwen
verbouwde
verbouwd
zwak -d volledig

Werkwoord

verbouwen

  1. overgankelijk anders bouwen
    • Het huis werd totaal verbouwd. 
  2. overgankelijk planten telen
    • De verbouwde bieten zaten barstensvol suiker. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord verbouwen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.