verbroedering

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  verbroedering    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ver·broe·de·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord verbroedering verbroederingen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deverbroederingv

  1. het verbroederen, de verzoening
     Denemarken ook nauwelijks, in de pers hadden ze het uitgebreid gehad over de gemoedelijke verhouding tussen de Deense bevolking en de Duitse gasten. De koning en de regering van Denemarken zaten nog op hun plaats en de samenwerking leek uitstekend te functioneren binnen de Germaanse verbroedering.[2]
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
  • verbroederingsfeest
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord verbroedering staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.