verlegenheid

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  verlegenheid    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ver·le·gen·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord verlegenheid
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deverlegenheidv

  1. het verlegen zijn
  2. een moeilijke, schaamte veroorzakende situatie
     Hij was vijfenzestig geworden, dan was het niet langer gepast. Dat nam niet weg dat het een observatie was die niet te vermijden viel, en wat hij bij zichzelf in zijn zolderkamer dacht kon niemand schaden of in verlegenheid brengen.[1]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord verlegenheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.