versus

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  versus    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈvɛrsʏs/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ver·sus
Woordherkomst en -opbouw
  • vermoedelijk via Engels versus of direct van Latijn versus "gekeerd tegen, gewend naar, in de richting van", als voorzetsel aangetroffen vanaf 1937 [1] [2]

Voorzetsel

  1. (juridisch) tussen de naam van de eisende en de verwerende partij in de naam van een civiele rechtszaak
    • Morgen doet de rechtbank uitspraak over Greenpeace versus de Staat der Nederlanden. 
  2. in conflict met, in contrast met, gesteld tegenover, tegen
    • Het was een ongelijke strijd, pijl en boog versus geweer." 
Synoniemen
  • vs. (vooral in de juridische betekenis)

Gangbaarheid

  • Het woord versus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Engels

Woordherkomst en -opbouw
  • van het Latijnversus "gekeerd tegen, gewend naar, in de richting van"

Voorzetsel

  1. (juridisch) tussen de naam van de eisende en de verwerende partij in de naam van een civiele rechtszaak
  2. in conflict met, in contrast met, gesteld tegenover, tegen
Synoniemen
  • v (vooral in de juridische betekenis)
Overerving en ontlening

Latijn

Woordherkomst en -opbouw

Bijwoord

versus

  1. gekeerd tegen, gewend naar, in de richting van
Overerving en ontlening
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.