verwijl

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  verwijl    (hulp, bestand)
  • IPA: /vərˈwɛil/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ver·wijl
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord verwijl -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetverwijlo

  1. (formeel) uitstel, pauze, onderbreking, opschorting, vertraging
Afgeleide begrippen

Werkwoord

vervoeging van
verwijlen

verwijl

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verwijlen
    • Ik verwijl. 
  2. gebiedende wijs van verwijlen
    • Verwijl! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verwijlen
    • Verwijl je? 

Gangbaarheid

  • Het woord verwijl staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
60 %van de Nederlanders;
76 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.