zaken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zaken    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈzakə(n)/ (2 lettergrepen); /zaːkən/
Woordafbreking
  • za·ken

Zelfstandig naamwoord

dezakenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord zaak
     Constant was ik met mezelf in gesprek over praktische zaken, zoals hoeveel water mee te nemen en wat te doen als ik zou verdwalen, tot mezelf afvragen of ik niet te ver was gegaan door mijn gezin zo lang te verlaten.[1]
  2. alleen meervoud commerciële activiteiten
    • Tja, zaken zijn nu eenmaal zaken! 
  3. alleen meervoud onderwerpen, kwesties (als onderdeel van de aanduiding van een onderwerp of vakgebied)
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • [1] gedane zaken nemen geen keer
    iets dat gebeurd is, kan je niet meer terugdraaien
  • [1] zijn neus in iemands anders zaken steken
    je bemoeien met zaken die niet de jouwe zijn
Vertalingen

Bijwoord

zaken

  1. bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord

Gangbaarheid

  • Het woord zaken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.